De heenreis, een episch avontuur

De heenreis, een episch avontuur

De heenvaart was een groot avontuur, met de wind op de kop bleek het bijvoorbeeld niet gemakkelijk om voortgang te maken. Eerst zat de wind op de Zuiderzee niet mee. Na een slag naar de Afsluitdijk, en daarna een “slag naar Urk”, konden we eindelijk zondag ’s morgens bij den Oever achter de sluis afmeren. Daar moesten we even wachten voordat we konden schutten.

Aan de Noordzijde hebben we de watertank tot de rand toe gevuld, want zonder water op zee leek ons geen goed vooruitzicht. Tussen de pieren van den Oever het zeil erop gezet en over het Marsdiep en het Schulpengat naar buiten gekruist. Toen hadden we de stroom nog mee. 

We spraken af om zo lang mogelijk langs de Nederlandse kust omlaag te kruisen en als de tegenstroom na de kentering te sterk zou worden de slag naar Engeland te maken. Nadat we bij Callantsoog voor de tweede keer bij dezelfde strandtent uitkwamen hebben we de kust achter ons gelaten en begon de echte overtocht. 

Na een paar uur was het land uit zicht en begon de avond te vallen. Met een stijve bries en een lekker zeetje bewees onze KYII een uitstekend zeeschip te zijn. Oké, de hoogte die je aan de wind kan zeilen is niet heel best, maar elke golf neemt ze heel erg mooi en door haar gewicht drukt ze zich er prachtig door. In het vooronder was het wel wat ongemakkelijk die eerste nacht, niet iedereen was daar tegenop gewassen, maar dat was niet echt een verrassing. 

Voor het eerst konden we een echt lang rak maken over één boeg, heel wat anders dan op de Hegemer Mar. De wachtindeling werkte prima, overdag 4 uur op en 4 uur af, ’s nachts 3 uur op en 3 uur af. Zo gleden de mijlen anders ons door.

Uiteindelijk zijn we boven Great Yarmouth overstag gegaan, de wind zou daar steeds gunstiger worden om langs de Engelse kust zuidwaarts te gaan.

Tussen de banken kolkte de stroom onder ons door, af en toe waren we een speelbal en werden we gewoon overstag geduwd. Maar met de goed op elkaar ingespeelde bemanning was dat geen probleem. Alles verliep voorspoedig. Toen de stroom tegen begon te lopen en de marifoon uitviel omdat de accu’s leeg waren hebben we tussen de banken bij Great Yarmouth op de motor gevaren tot Lowestoft.

Onder Lowestoft kwam weer wat wind en begon de stroom weer mee te lopen. Het was nu bijna bezeild en met de halfwinder van Johannes erop maakten we redelijke voortgang. Toen de stroom na een uur of 6 weer begon te kenteren was er nog onvoldoende wind om deze dood te varen. In de geest van de oude tijd zochten we een mooi plekje om te ankeren en een getijde-stop te maken. Achter de Whiting Bank voor de kust van Orford lagen we rustig en beschut.

Toen het tij keerde, de wind was inmiddels oostelijk, zijn we anker op gegaan en onder zeil vertrokken. Na een paar uur rustig langs de kust te zeilen kwam er een fikse bui over het land aanzetten. De daarmee gepaard gaande rolwolk trok recht over ons heen. Ook hier konden we het nut van de oefenweekeinden goed merken. Het zeil werd heel vlot gestreken en zonder enige stress ondergingen we 2 winddraaiingen van 180 graden in een paar minuten en een toename naar 6 Bft. 

Toen de bui was overgetrokken hebben we weer zeil gezet, op weg naar Harwich. In verband met het instabiele weer en de waarschuwingen voor de scheepvaart leek het ons niet verstandig weer te ankeren gedurende de nacht. Rond half een ’s nachts meerden we af naast een boerenlegger en de volgende ochtend om zes uur vervolgden we onze reis weer.

De Thamesmonding is heel groot, na 6 uur stroom mee varen we tussen de banken en met weinig wind zochten we weer een mooi plekje voor een volgende tij-stop. De West Barrow bank bood een veilige plek met uitzicht op de grote schepen in de hoofd vaarroute naar Londen.

Ook hier konden we met gunstige wind vanaf het anker wegzeilen en onze weg vervolgen. Met stroom mee wordt alles makkelijker, dus toen na een paar uur zeilen een bui overkwam en de wind weer tegen ons draaide konden we met kort klappen mooi opkruisen naar de oversteekplaats over de vaarroute om naar de Medway te kunnen zeilen. In de stromende regen viel een gaatje tussen de colonne van zeeschepen die Londen binnenvaren en verlaten en zo konden we snel oversteken.

Het laatste stukje van de Medway hebben we afgetuigd en op de motor gedaan. De Swale op was wat onoverzichtelijk, maar we vonden de afgesproken steiger in Queenborough vrij snel en na een tocht van 108 uur varen, waarvan we twaalf uur de motor bij hebben gehad, konden we woensdagnacht rond half drie voldaan een borrel nemen en toasten op het bereiken van de Thames.

Pin It on Pinterest