Passie voor paling

Paling hoort bij Heeg. Palingvissers en palinghandelaren ook. Ze maken onderdeel uit van de eeuwenlange traditie en van de Hegemer historie. Maar, paling, palingvisserij en palinghandel behoren niet alleen het verleden toe, zij zijn vandaag de dag nog springlevend.

In 1731 startte Anne Wieger Visser met de palinghandel vanuit Heeg. Hij was getrouwd met Corneliske IJkes en één van de palingaken die tot bijna het laatst toe gevaren heeft, droeg de naam Korneliske Ykes. Hij handelde niet alleen vanuit Heeg, maar ook vanuit Gaastmeer en Workum. De palinghandel van Visser groeide snel. Op het hoogtepunt in 1882 vervoerden de palingaken in één jaar meer dan een miljoen pond paling naar Londen.

Aan De Syl in Heeg staat nog steeds het huis met de grote witte dakkapel, waarin de familie Visser woonde. Daar tegenover is het hellinghuis van de werf waar palingaken werden gebouwd en onderhouden. Iets rechts tegenover de Syl, ook aan de overkant van het water, staat de woning die Visser liet bouwen toen zijn vrouw was overleden. ‘Siet u Self’ is in 1782 gebouwd en heet onder de Heegemers ‘It Kapiteinshúske’. Niet alleen hier, maar op vele plekken herinneren panden aan het rijke palingverleden. Zelfs in het wapen van het dorp Heeg zit een grote paling.

Heeg was een uitstekende uitvalsbasis voor de palinghandel. Pas in de 18e eeuw werd Heeg over het land verbonden met het buurdorp Hommerts. Daarvoor en nog lang daarna vond alle vervoer en handel plaats over water. Heeg lag centraal en was (en is) zeer waterrijk. Het water vormde de verbinding met de buitenwereld, een vrije verbinding zonder obstakels van bruggen, dammen en dijken. Voor de bereikbaarheid waren deze open en vrije waterwegen van levensbelang.

Het gevolg was dat Heeg vele scheepswerven kende waar ze houten schepen in alle soorten en maten bouwden en onderhielden. Voor de palinghandel gebruikte de familie Visser palingaken en wat kleinere ielbúsen. Heeg was de verzamelplaats van paling, voordat die geëxporteerd werd naar Londen. Met ielbúsen werd de paling opgehaald bij kleine vissers die de paling ving in de binnenwateren. Maar ook paling gevangen in de Zuiderzee en later bij Noord-Duitsland en Denemarken werd eerst naar Heeg vervoerd. Daar bewaarden de handelaren de paling levend, in zogenaamde lêgers, platte rechthoekige bakken waar water doorheen stroomde. De paling werd ook levend in Londen verkocht. En net als de bemanning, werd paling zeeziek tijdens een ruige overtocht. Dan bleef de paling wat langer aan boord om aan te sterken en te groeien, voor ze werd gelost. Dat leverde meer op.

De palinghandel zorgde zelf voor werk, maar trok ook vele toeleveranciers. Vele Heegemers verdienden hun brood met paling.

Heeg ademde -en ademt- een passie voor paling.

Pin It on Pinterest